De oppositie was op zich lovend over het koersdocument. Er liggen veelbelovende ideeën over meer ondersteuning voor minima. Voorwaarde is dan natuurlijk wel dat de gemeente voldoende geld beschikbaar stelt en die minima ook weet te bereiken. Daar waar gemeenten als Leidschendam-Voorburg (€ 41 per inwoner), en in iets mindere mate Wassenaar daar behoorlijk adequaat mee omgaan, voert Voorschoten (€ 17 per inwoner) een bedenkelijk lijstje aan van gemeenten die het minste geld over hebben voor de minima. Dit wordt mede veroorzaakt doordat men de minima in Voorschoten niet weet te bereiken. Iets minder dan de helft van de minima wordt hier maar geholpen, terwijl dat in gemeenten als Leidschendam-Voorburg met 85% een stuk hoger ligt.
Om die reden diende GroenLinks samen met de SP, PvdA en D66 een amendement in om de huidige uitgaven voor minimabeleid niet op voorhand als maximum te nemen. Op die manier zou de wethouder een inhaalslag kunnen doen op het minimabeleid en afgaan op waar de behoefte ligt. De rapporten van de gemeente geven zelf aan dat er veel te weinig minima in Voorschoten geholpen worden door de gemeente. Voor de coalitiepartijen was dat geen reden om de achterstand in te halen: men wil wel een fatsoenlijk minimabeleid, maar daar mag geen geld aan uit worden gegeven. Door het amendement als één blok weg te stemmen, kozen VVD, CDA en VL ervoor de situatie te laten zoals het is.
Consequentie van deze keuze van de coalitiepartijen is nu dat in het toekomstig minimabeleid vooral geschoven gaat worden met de ondersteuning van de ene groep naar een andere. Daardoor zal er waarschijnlijk extra ondersteuning van gezinnen met kinderen komen, maar het geld daarvoor kan dan alleen gehaald worden bij ouderen en alleenstaanden. Dat is niet alleen schrijnend en onrechtvaardig, het is voor een rijk dorp als Voorschoten een schande.