In de vergadering van de Gecombineerde Commissie van 8 april jl. heeft de GroenLinks fractie voorstellen gedaan voor aanscherping van de concept zienswijze van het College van B&W op het MER rapport 1ste fase Rijnlandroute. We hebben ons commentaar verdeeld in twee delen. Dit is deel 2: Hoe gezond is die RijnlandRoute nou eigenlijk?

Vuile lucht

Auto’s stoten vuile lucht uit. In die lucht zit onder andere fijnstof (PM10) en ultrafijnstof (PM2,5 en 0,1). Fijnstof (PM10)  is schadelijk voor de gezondheid. De laatste jaren is duidelijk geworden dat er nog kleinere deeltjes fijnstof zijn die ook schadelijker  zijn voor de gezondheid.

PM 2,5  wordt vaak niet meegenomen in de onderzoeken naar luchtkwaliteit. Maar vanaf 2015 zal er een grenswaarde zijn bepaald: er is dan een grens aan hoeveel PM 2,5 er in de lucht mag zitten.

In de MER staat dat er geen  onderzoek is gedaan naar PM 2,5. omdat men het niet eens is over de manier waarop de waarde moet worden berekend, maar het belang voor de gezondheid is te groot om het er dan maar bij te laten zitten. Men kan toch op verschillende manieren meten of een second opinion aanvragen? Misschien is men  het inmiddels wel eens geworden over de methode.

PM 0,1 staat voor de kleinste deeltjes fijnstof  die ook het schadelijkste zijn voor de  gezondheid: ze dringen overal in  door,   tot in de bloedbaan. De wetenschappelijke kennis over berekenen en meten zou nog te kort schieten om hiervan de precieze waarden te bepalen, maar wetenschap bestaat niet alleen uit het toepassen van deze bewerkingen. Men kan ook de hoeveelheid ultrafijnstof afleiden uit de hoeveelheid fijnstof en verwachtingen uitspreken over de te verwachten hoeveelheden. 

De Wereldgezondheidsorganisatie hanteert normen voor luchtkwaliteit en wij willen dat deze worden gebruikt in het onderzoek. Onze gezondheid is immers te belangrijk om los met deze normen om te kunnen gaan.

 Jaargemiddelden en wegstreepeffecten. 

 Er wordt steeds uitgegaan van jaargemiddelden in de berekeningen voor effecten op luchtkwaliteit en geluid. Dit laat  niet  de piekbelasting zien op spitstijden overdag. Deze wordt immers weggestreept   tegen autoluwe tijden, zoals die in de nacht. Daarom willen wij  de resultaten van metingen  op concrete tijden en op concrete plaatsen verwerkt zien in de MER.    

Optel-effecten van vuile lucht en herrie.

Ook deze cumulatieve effecten moeten worden meegenomen in de berekeningen.  Er is niet alleen sprake van de gevolgen van wegverkeer, maar er zijn nog andere bronnen van vuile lucht en herrie, bijvoorbeeld fabrieken, vliegtuigen en treinen. Ook de vuile lucht en herrie  van nabijgelegen wegen, zoals de A4 en de A44, moet worden meegenomen in de berekeningen. Alles bij elkaar is er dan  misschien wel heel veel  vuile lucht en herrie.  

Maatregelen tegen vuile lucht en herrie.

In de MER worden mitigerende maatregelen voorgesteld om luchtvervuiling en herrie terug te dringen. Een voorbeeld zijn schermen bij tunnelmonden. Om werkelijk te kunnen beoordelen of de hoeveelheid vuile lucht en herrie acceptabel is na aanleg van de RijnlandRoute, moeten we ook weten wat de precieze effecten hiervan zijn. Uiteraard moeten deze gegevens ook overzichtelijk in tgbellen staan. Ook de kosten hiervan moeten dan worden meegenomen in het kostenplaatje.