Honden zijn “hot” in Voorschoten. Op 18 december besprak de Gemengde Commissie van de Gemeenteraad de nota “Hondenbeleid”. Hierin werd een aantal uitgangspunten en keuzes aan de Raad voorgelegd, die moeten dienen als basis voor concrete maatregelen, geboden en verboden met betrekking tot de ca.1150 trouwe viervoeters die onze gemeente rijk is. Lees wat burgercommissielid Fer von der Assen hierover heeft gezegd.

Mijnheer de Voorzitter, de GroenLinks fractie is niet zo verrast over de grote opkomst van de hondenbezitters. In het voortraject hebben zij zich ook sterk gemanifesteerd en duidelijk gemaakt dat zij veel belang hechten aan wat de gemeente op dit terrein onderneemt (Red: de PvdA en VVD hadden opgemerkt verrast te zijn door de grote opkomst, omdat er volgens hen eigenlijk helemaal geen probleem was. Dit terwijl de Raad enige tijd geleden zelf om een nota had verzocht over de hondenproblematiek.)

In algemene zin is onze fractie, die zichzelf beschouwt als diervriendelijk, van mening dat wij hier te maken hebben met een evenwichtige nota, waarin goed is gelet op de diverse betrokken belangen. Zoals door diverse insprekers is betoogd, vormen huisdieren, in casu honden, een geaccepteerd en door velen gewaardeerd deel van onze samenleving. En, zoals in de inleiding van de nota wordt opgemerkt, moet de openbare ruimte met elkaar worden gedeeld. Voor het hondenbeleid betekent dit dat er keuzes moeten worden gemaakt, en dat niet iedereen even blij zal zijn met elke keuze. Het is volgens GroenLinks echter goed mogelijk om in een gemeente als Voorschoten, die is gezegend met veel openbaar groen, te komen tot oplossingen en regelingen die voor iedereen aanvaardbaar zijn.

Voor de naleving van gedragsregels en de handhaafbaarheid is duidelijkheid een eerste vereiste. Dit geldt zowel voor de inhoud van de regelgeving – er moeten niet al te veel mitsen en maren en uitzonderingen worden ingebouwd – als voor de informatie en communicatie. Wij kunnen ons vinden in de algemene doelstelling van het hondenbeleid, zoals die in de nota wordt verwoord: namelijk dat de openbare ruimte in Voorschoten voor alle belangengroepen voldoende gebruiksmogelijkheden moet bieden. Voor wat betreft de vijf in de nota uitgewerkte beleidsdoelen komen we echter niet steeds uit op de geadviseerde keuzes. Zo vinden we dat het uitgangspunt dat de openbare ruimte door iedereen gedeeld moet worden met zich meebrengt dat deze ruimte na gebruik schoon wordt achtergelaten. Dat is een helder uitgangspunt en dat vertaalt zich in een algehele opruimplicht, waarbij de gemeente in elk geval op loslooplocaties voorzieningen aanbiedt in de vorm van speciale bakken en zakjesdispensers (Red: in de nota werd een opruimplicht met uitzondering van aangewezen gebieden geadviseerd).

Ook met betrekking tot de gebods- en verbodsgebieden is de helderheid er naar onze mening niet mee gebaat als er teveel uitzonderingen worden gemaakt. Wat ons betreft kunnen verbodsgebieden beperkt blijven tot kinderspeelplaatsen en trapveldjes. Die moeten wel het hele jaar gebruikt kunnen worden, dus time-sharing lijkt ons niet een gewenste keuze. (Red: de nota suggereerde dat deze terreinen voor een gedeelte van het jaar wel toegankelijk voor honden zouden kunnen zijn). Wat betreft de scheiding van functies zijn we het eens met het advies, namelijk dat er een fysieke afscheiding zou moeten zijn, bij voorkeur in de vorm van heggetjes, tussen hondenloslooplocaties enerzijds en kinderspeelplaatsen en de openbare weg anderzijds.

We zijn het ook eens met het advies betreffende de aanlijnplicht. Het beginsel moet, net als in het huidige beleid, een aanlijnplicht zijn, echter met de mogelijkheid om honden te laten loslopen op aangewezen locaties. Met het aanwijzen van die locaties moet de gemeente niet te karig zijn, maar er moet wel een heldere communicatie met de buurtbewoners en een duidelijke bebording/ bepaling zijn. Bovendien moet het, gezien de door ons bepleite algehele opruimplicht voor hondenpoep, gaan om locaties waar men steeds een goed zicht heeft op de hond.

Wat betreft de handhaving zijn we met het College van mening dat daarvoor BOA’s (Red: bijzondere opsporingsambtenaren) kunnen worden ingezet, met name voor de handhaving van de opruimplicht. We zien dit echter als een onderdeel van de algemene handhaving van milieuregelingen en vragen ons in dit verband af of de in de nota genoemde inzet van manuren en het daarbij genoemde bedrag van ruim € 10.000 wel een reële inschatting is.

Voorzitter, wij hebben hiermee onze voorkeuren uitgesproken voor de te volgen koers in het nieuwe hondenbeleid. Uiteraard vallen er nog heel wat keuzes te maken bij de concrete uitwerking van de maatregelen in het kader van het Groenstructuurplan. Het is van groot belang dat ook daarover goed wordt gecommuniceerd met hondenbezitters en omwonenden. Wij wensen het College daarbij veel wijsheid toe.”