Voorzitter,

Onze fractie probeert met enige regelmaat een werkbezoek te brengen aan een andere gemeente. Dat kan ik iedereen aanraden: je komt zoveel mooie voorbeelden tegen van mensen die op een eigen manier werken aan het oplossen van problemen die we hier ook kennen. Dat motiveert mij persoonlijk altijd om te proberen toch weer verder te kijken, omdat je samen vaak toch zoveel meer kunt dan je eigenlijk dacht. 

Kortgeleden was onze fractie om deze reden in de mooie Hanzestad Kampen. We bezochten daar bijvoorbeeld het project “Het 8ste Werk”, waar mensen die afgehaakt zijn van de samenleving met elkaar een gemeenschap vormen en vanuit die basis weer perspectief krijgen, op bijvoorbeeld werk. Eigenlijk onder het motto dat treffend bij de “weggeefkastjes” stond: “Je geeft alleen wat je zelf zou willen ontvangen.”.  Solidariteit in de praktijk.

Aan het eind van de dag bezochten we ook het kerkelijk centrum Open Hof. Daar verblijft een gezin met kinderen dat uitgezet dreigt te worden naar Oezbekistan. Ze worden beschermd door een kerkdienst die, met hulp van vrijwilligers vanuit het hele land, nu al meer dan zeven maanden onafgebroken gaande is. Wat deze vrijwilligers drijft is een persoonlijk gevoel van onrecht, tegen mensen die zij zien als hun naasten.

Toen ik hier later iemand over sprak, had die daar wel moeite mee. Want zijn dit niet nou eenmaal de regels? Wie bepaalt welke regels je mag negeren? Dat zijn ook terechte vragen. Het antwoord daarop kan niet alleen juridisch zijn, maar wordt altijd persoonlijk. Want eigenlijk is het: wie wil je zijn? Wat is voor jou nog rechtvaardig? Het is de reden dat ook wij grote zorgen hebben over voorstellen om illegaliteit en hulp aan illegalen strafbaar te stellen. Als we een gebaar van medemenselijkheid strafbaar maken, raken we als samenleving iets fundamenteels kwijt. Dat persoonlijk rechtvaardigheidsgevoel en de onderlinge solidariteit moet uiteindelijk ook de basis van alle politiek. Het is de fundamentele vraag: wie wil jij, wie willen wij zijn? 

Opmerkelijk genoeg hebben we het als raad eigenlijk niet zoveel over die vraag, maar veelal over procedures. En natuurlijk is dat onderdeel van openbaar bestuur. Vaak hebben we ook niet zoveel keuze, zoals rond financiën. Wat dat betreft is de situatie gelukkig rooskleuriger dan vorig jaar, toen oplopende tekorten de toon zetten. Nu hebben we net gezien in welk tempo ramingen achterhaald kunnen raken en de situatie kan dus ook zomaar verslechteren. Toch kan ik niet ontkennen dat het dit jaar een stuk aangenamer is om hier te staan.

Dat de seinen tijdelijk op groen staan, betekent niet dat we kunnen achteroverleunen. De onzekerheid is eerder toegenomen, met opnieuw landelijke verkiezingen en onopgeloste structurele problemen, zoals bij de jeugdzorg. Voor 2028 en 2029 moet daar nog over worden onderhandeld. De VNG adviseert gemeenten om een stelpost op te nemen voor een nog te ontvangen vergoeding van het rijk. Als signaal aan rijk en toezichthouder, maar ook om de begroting realistisch te houden. Dat lijkt ons verstandig. Daarom dienen we amendement 347 in.

De gunstige ramingen geven vooralsnog wel ruimte om de bezuinigingen te compenseren die onder druk van de financiën werden gedaan. Bezuinigingen die, ongeacht de procedurele kaders, voor onze fractie onrechtvaardig voelen. Zoals het weghalen van geld bij gezinnen met kinderen rond het sociaal minimum. Dat is niet te rijmen met wat wij willen zijn: een gemeenschap waar mensen gezien en gesteund worden. Het aannemen van motie 339 liet zien dat dit breder leeft in de raad. Destijds is er met die motie niets gedaan, laten we dat nu wel doen. Ook besparingen op preventieve maatregelen, zoals vroegsignalering, vonden en vinden we onverstandig. Die programma’s drukken uiteindelijk niet alleen de kosten, ze besparen menselijk leed. Met de bovendien relatief beperkte kosten moeten we die programma’s alsnog de kans geven om hun vruchten af te werpen. We hebben de voorstellen die hiervoor zullen worden ingediend dan ook van harte mee ondertekend. 

Maar voorzitter, ook buiten het sociaal domein gaat het over wat mensen als rechtvaardig ervaren. We zien steeds vaker dat procedures, die tot gedragen besluiten moeten leiden in een wereld met tegenstrijdige belangen, eindigen in onbegrip. Neem het besluit vorige week over het project aan de Jan Evertsenlaan. Voor de aanwezige omwonenden een bittere pil, maar ook binnen de raad stemden we “met pijn”. De herontwikkeling was noodzakelijk, maar het plan voelde als een onvermijdelijk eindpunt van een proces dat nauwelijks meer te sturen was. Over de fundamentele keuzes die we maken leek het daardoor in het debat zelf niet meer te gaan. Mijn fractie trekt zich dat aan. Want om vertrouwen te behouden, moeten we die onderliggende politieke afwegingen ook durven maken, zichtbaar en op tijd.

Uiteindelijk is het namelijk ook in de fysieke ruimte een kwestie van solidariteit en rechtvaardigheid, en niet alleen maar eigendomsrecht. We hebben hard veel betaalbare woningen nodig, maar de spanning met de leefkwaliteit en winstbejag is inmiddels voelbaar bij vrijwel ieder project. Te vaak is dan met name het groen uiteindelijk de sluitpost. Voor GroenLinks is groen geen luxeproduct voor als we wat ruimte over hebben, maar een basisvoorwaarde: voor gezondheid, biodiversiteit en klimaatadaptatie. Maar ook als ruimte voor spelen en ontmoeten, voor ons allemaal. Om dat te borgen lijkt een mentaliteitsverandering nodig, die begint bij het durven stellen van duidelijke, inhoudelijke kaders. Dat is een rol die wij als raad moeten claimen, juist nu de Omgevingswet vraagt om integraal beleid.

Wij denken daarbij bijvoorbeeld aan het ijsbaanterrein. Het is een van de laatste grote ontwikkellocaties in Voorschoten, waar dus ook allerlei claims op liggen. De raad nam hierover in 2023 unaniem een motie aan, die vroeg om eerst een stedenbouwkundige visie te geven.  Juist omdat we aanvoelen dat we hier een verhaal moeten hebben dat we kunnen uitleggen aan de inwoners, ongeacht de uitkomst. Een verhaal dat verder reikt dan dat er nou een keer een afspraak lag. Helaas heeft het college die motie de facto naast zich neergelegd en lijkt het besluit genomen. Juridisch mogelijk, maar bestuurlijk onverstandig. Niet alleen voor dit project, maar voor al die projecten waar mensen te horen kregen, en nog gaan krijgen, dat woningen nou eenmaal zwaarder wegen.

De vraag is natuurlijk, voorzitter, wat dan? Ik moet u helaas teleurstellen: met één motie vanavond gaan we het helaas niet oplossen. Regels, procedures en financiën vaarwel zeggen is natuurlijk geen optie. Maar we kunnen ze wel eerder vertalen naar een begrijpelijk verhaal. Door duidelijk te zijn over de doelen en de waarden waar we voor staan, en daar dan ook aan vast te houden. Zodadelijk bespreken we de plannen voor het nieuwe gemeentehuis en de bibliotheek. Het lijkt ons een uitgelezen moment om hiermee te beginnen.

Voorzitter, soms moet je daarbij als gemeente ook een stap naar voren durven zetten. Neem het vuurwerkverbod. Jarenlang werd hierover gesproken, met elk jaar toenemende schade en overlast. Nu ligt er eindelijk een landelijk verbod, waar we als GroenLinks blij mee zijn. Maar we realiseren ons ook dat dit kan voelen als het verlies van iets eigens en verandering vraagt ook om alternatieven. Daarom dienen wij motie 365 in, die vraagt om met de jaarwisseling 2026–2027 een centrale vuurwerkshow te organiseren. Niet als doekje voor het bloeden, maar als een nieuw collectief moment van verbinding.

Voorzitter, uiteindelijk draait politiek niet om regels of begrotingstabellen, maar om de vraag: wie willen wij zijn? Die vraag hebben mensen zich in Kampen gesteld en die stellen we ons vandaag hier. Wij willen een gemeente zijn die mensen ziet, die luistert, die keuzes durft maken – ook als ze moeilijk zijn. Een gemeenschap waarin je deelt wat je over hebt, en ontvangt wat je nodig hebt. Zoals het daar stond, op dat weggeefkastje: “Je geeft alleen wat je zelf zou willen ontvangen.” Dat is wat ons betreft geen naïeve wens, maar een politieke opdracht.

Ik heb gezegd.