Hoor en wederhoor maakt nog geen goede (constructieve) journalistiek
Terwijl de wethouder van Den Haag zestig tot tachtig nieuwe standplaatsen aankondigde, breidde de Voorschotense wethouder het aantal plaatsen in Voorschoten uit van één naar twee op een nieuwe locatie. De woonwagenbewoners verhuizen wat de gemeente betreft spoedig naar één standplaats op de nieuwe locatie. Het Leidsch Dagblad liet zaterdag jl. beide partijen aan het woord. Wat mijns inziens echter ontbrak in dit artikel was een verdieping van twee punten: de bewoner verwijst naar zijn rechten. Hoe zit dat? En ten tweede, de wethouder meent op zijn beurt dat hij niet gaat over wie er op de tweede standplaats op de nieuwe locatie komt te staan. Is dat zo?
In dit artikel ontbrak voor mij niet alleen een benadering van constructieve journalistiek (lees de koppen, die dragen niet bij aan een gezamenlijke oplossing) maar ook bleven er punten liggen voor interessante onderzoeksvragen liggen.
De rechten van de Mens
‘Ze hebben in Voorschoten geen verstand van woonwagenbewoners’, tekende het Leidsch Dagblad op uit de mond van Ferry Midden. Dat kan wel eens kloppen wanneer je de uitspraken van de Haagse wethouder naast die van Voorschoten legt. Want de Haagse wethouder benoemde in de pers het belang van ‘de behoefte om te leven in familieverband, het woonwagenleven’. Verschillende gemeenten zijn immers op de vingers getikt door het College voor de Rechten van de Mens en de Ombudsman voor hun discriminerende ‘uitsterfbeleid’. Kinderen van woonwagenbewoners kregen geen standplaats, bij overlijden werd een standplaats opgeheven. Terwijl dit samenleven in familieverband onderdeel is van de, internationaal beschermde, cultuur. Hoe is hier in Voorschoten rekening mee gehouden? Een zorg die ik uitsprak namens GroenLinks Voorschoten.
Na vijf jaar nog niet duidelijk
Sinds 2018 is niet meer te ontkennen dat het uitsterfbeleid discriminerend is. Het Ministerie riep gemeenten op om gesloten standplaatsen weer te openen. Voorschoten werd met een persoonlijke brief van twee kinderen van de overgebleven woonwagenbewoners geattendeerd hierop. Zij maakten aanspraak op de inmiddels gesloten plekken naast hun ouders. Vijf jaar geleden dus. Op het verzoek of de inmiddels volwassen kinderen (en kleinkind) een eigen wagen kunnen huren is nog geen duidelijkheid. Maar er is nu wel spoed want er moet gebouwd worden. En daarom moest de raad instemmen. GroenLinks, SP en D66 stelden voor om direct drie standplaatsen te creëren. Dit was het moment om dat in het bestemmingsplan te regelen. Maar wethouder Hans van der Elst (Voorschoten Lokaal) hield voet bij stuk en het werden er twee met instemming van D66, CDA, Voorschoten Lokaal en VVD.
Gemiste punten voor onderzoek
Als raadslid ben ik benieuwd waarom de ontwikkelaar hier uit de wind gehouden wordt. Ik wil weten wat het gemiddeld aantal standplaatsen per 1000 inwoners in onze regio is. Hoe doet Voorschoten het eigenlijk in de regio? En ook zou ik graag achtergrondinformatie lezen over het puntensysteem in Holland Rijnland. Zit daar geen criterium in wat betreft familierelatie? En kun je eigenlijk levenslang op een wachtlijst staan?
Nog interessanter zou het zijn wanneer de journalist doorgevraagd had in het gesprek met de wethouder. Welk risico loopt de wethouder eigenlijk wanneer hij méér standplaatsen aangewezen had in het bestemmingsplan? En met lef deze had toegezegd aan de volwassen kinderen. Voorzover het de raad bekend is de enige inwoners van Voorschoten die een standplaats vragen. Had hij dan op de vingers getikt kunnen worden? En hoe klinkt dat dan? ‘U heeft wel drie standplaatsen, maar er tellen er twee niet mee. Dus Voorschoten moet alsnog een vierde plaats maken voor iemand uit de regio op de wachtlijst’. En waarom zou dat een probleem zijn, vraag ik mij dan af.
Het laatste woord is hier vast nog niet over gesproken.
Corine Ilić - GroenLinks Voorschoten.