Doel van de bijeenkomst was om in gesprek te gaan over de veranderingen van de zorg in Voorschoten. Hebben burgers nog voldoende toegang tot de zorg? Wethouder Inge Nieuwenhuizen had een duidelijk verhaal. Het vraagteken mag weg en we moeten samen met elkaar zorgen voor een goede zorg.

Teruggekeken naar het afgelopen jaar ziet zij een aantal succesfactoren. De gemeente heeft een duidelijke regiefunctie (inclusief een nieuw centraal infopunt welzijn, werken en zorg), ze werkt goed samen met zorginstellingen, cliëntenraden en maatschappelijke partners (zoals een steeds intensievere samenwerking met vrijwilligersorganisatie Voor Elkaar) en ze probeert betere zorg te leveren door eerder te signaleren en meer maatwerk te leveren. Er waren ook wat hordes. Zo moest er flink worden bezuinigd op de huishoudelijke hulp. Maar ook hier lijkt de rust te zijn hersteld. Met een beperkter budget wordt nu meer gefinancierd op resultaat en met de burgers die in bezwaar zijn gegaan is geprobeerd om door middel van mediation een oplossing te vinden. Al met al is de wethouder er trots op dat het dorp zover is gekomen en wil zij voorzichtig spreken van een zachte landing.

De tweede spreker was Koos Hoogeboom, locatiemanager bij zorginstelling Gemiva SVG. Koos begint zijn presentatie door aan te geven dat hij het vraagteken bij het thema nog wel even wil laten staan. Hij observeert dat er een verschuiving is in de zorg: ‘lichtere’ gevallen komen niet meer in aanmerking voor zorg en de vrij gekomen plekken worden opgevuld door ‘zwaardere’ gevallen. Daarnaast is er nog vaak onduidelijkheid over de financiering: wat vandaag mogelijk is, blijkt morgen niet meer mogelijk te zijn. Ook is niet altijd duidelijk of er nog geld in het potje zit dat de gemeente beschikbaar heeft gesteld. Toch is zijn verhaal zeker niet somber. Door meer samen te werken, te puzzelen met het beperkte budget en creatief te zijn is er ook een hoop bereikt. Zo gaf hij het voorbeeld van vijf studenten die een goedkope kamer huren in een pand en in ruil daarvoor vrijwilligerswerk doen binnen Gemiva, zoals koken voor de cliënten. Daarnaast heeft Gemiva veel nieuwe enthousiaste vrijwilligers kunnen werven, waardoor het bijvoorbeeld mogelijk was om met alle cliënten deze ochtend naar de intocht van Sinterklaas te gaan.

De laatste spreker was Nathalie de Jong, coördinator Jongerenwerk. Kern van het verhaal van Nathalie was dat zij niet gelooft in kwetsbare jongeren. Volgens haar is het niet de beperking maar de context die bepaalt of een jongere wel of niet goed terechtkomt. Op dit moment ziet zij twee trends. Allereerst zijn jongeren meer dan ooit actief op social media en ligt verslaving voor sommige jongeren op de loer. Ook is de virtuele wereld van studenten minder goed zichtbaar voor de buitenstaander. Pestgedrag kan daardoor onopgemerkt blijven. Ten tweede merkt zij dat er een toename is van het gebruik van (hard)drugs onder 16 minners. Het probleem is volgens Nathalie niet dat jongeren grenzen opzoeken. Grenzen opzoeken betekent vallen en daarvan leren. Het is wel belangrijk dat wij allen in de samenleving met de jongeren in contact blijven. Door het houden van voorlichting op basisscholen, activiteiten als talentcoaching en meidenwerk probeert jongerenwerk problemen te signaleren en grenzen aan te geven als dat nodig is. Maar, zegt Nathalie, we kunnen geen wonderen verrichten. Het is ook aan de rest van de samenleving om in gesprek te blijven met de jongeren. We moeten het met zijn allen doen.

Tijdens de discussies, die tussen de inleidingen door plaatsvonden, kwamen ondermeer vragen over intergrale zorg en voldoende ruimte voor de professional aan de orde. Zo wordt de financiering van zorg door professionals als belemmerend ervaren omdat deze nog steeds sterk per handelingscategorie ingekaderd is. Deze financieringssystematiek maakt het soms lastig de cliënt zorg op maat te bieden. Wat betreft de integrale zorg is het nog steeds een zoektocht naar welke hulpverlener op welk moment welke zorg mag bieden. Concurrentie tussen zorgaanbieders is hierbij een gevoelig punt. Ook zouden er meer uren moeten zijn voor supervisie of ‘case-management’ om zorg op maat tussen cliënten en zorgaanbieders af te stemmen. Op het eind werd nog een sterk appel gedaan,op de politiek en zorgfinancierders in het algemeen, vooral goed na te denken over wat wel en wat vooral ook niet geregistreerd hoeft te worden. De administratieve last is te hoog.

De middag liep wat uit en dat was denk ik een goed teken. Johan van Rixtel, de gespreksleider van deze dag, moest op het eind van de middag zelfs het gesprek subtiel beëindigen, omdat het echt tijd werd voor het avondeten. Na afloop werden er, mede door een aantal raadsleden, al plannen gemaakt om meer van dit soort themadagen te organiseren. De verhalen van de professionals geven vaak een beter inzicht dan de beleidsstukken van de gemeenten, zo werd er gezegd.

Het doel van Groenlinks om met de cliënten zelf in discussie te gaan werd echter helaas niet bereikt. Organisaties die cliënten vertegenwoordigen zoals de ANBO en de VOV waren verhinderd. Ondanks dat er voorafgaand folders en posters bij diverse instellingen en ondermeer buurthuizen waren verspreid is het niet gelukt mensen uit de doelgroep bij de discussie te betrekken. GroenLinks wil in overleg met andere politieke partijen en belangenbehartigende organisaties bekijken wat hier nog mogelijk is. Wordt vervolgd!

Stephan van der Vaart

Johan van Rixtel