Een eindeloze stroom nota's, visies en plannen heeft nut en noodzaak van de aanleg van een kapitaalverslindende en natuurvernietigende weg niet aangetoond. Nu lijkt de kredietcrisis gebruikt te gaan worden om een goedkope variant van de RijnlandRoute door te drukken. Steeds meer mensen zijn het gemanipuleer rondom de aanleg van deze weg inmiddels spuugzat. Fer von der Assen vat de actuele stand van zaken samen.

We worden er soms zelf bijna een beetje moe van en misschien is dat ook wel de bedoeling van Gedeputeerde Asje van Dijk en zijn schare van Rijnlandroute-lobbyisten, onder wie de Leidse GroenLinks (!) wethouder John Steegh. Telkens krijgen we weer nieuwe nota’s over ons uitgestort. De Provinciale Structuurvisie Zuid-Holland, de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit, het Streekplan Zuid-Holland-West, de Rijksstructuurnota Randstad, de Regionale Structuurvisie Holland Rijnland, de Kadernota Bereikbaarheid Leiden. Allemaal noemen ze de Rijnlandroute als een “onmisbaar” onderdeel van de regionale infrastructuur en allemaal roepen ze de burgers op om hun “zienswijze” bekend te maken en “mee te denken over een verantwoorde inpassing” van de nieuwe weg. Wellicht gaat men ervan uit dat als je maar lang genoeg roept dat die weg er moet komen men het op den duur wel gaat geloven en het moede hoofd laat rusten.

Als de provinciale vertegenwoordigers met deze gedachte op 19 maart naar de Gouden Leeuw zijn getogen zijn ze echter van een zeer koude kermis thuisgekomen. Niet alleen hebben de aanwezige Voorschotenaren, aangevuld met betrokken burgers uit Wassenaar en Leiden, laten zien dat ze nog lang niet moe zijn, maar ze hebben ook zonneklaar gemaakt dat ze het gemanipuleer spuugzat zijn.

Wat was het geval? De provincie had bedacht dat het in het kader van de milieueffectrapportage aardig zou zijn om in de regio zijn oor te luisteren te gaan leggen en, gebruikmakend van de “gebiedskennis” van de plaatselijke bevolking, ideeën te verzamelen over de voors en tegens van de diverse varianten. Men had echter verzuimd de 59 ingekomen zienswijzen op de Startnotitie MER (Milieu Effect Rapportage) Rijnlandroute te publiceren en men had er ook geen rekening mee gehouden dat kort tevoren was uitgelekt dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat een onderzoek was gestart naar de zogenoemde “buitenom-variant”. Dit is een variant die in tegenstelling tot de andere varianten niet langs de Tjalmaweg maar aan de zuidelijke kant om het Valkenburgse meer heen richting Maaldrift loopt. Deze variant, die dwars door het weidegebied ten noorden van Wassenaar loopt, was eerder in het proces afgevallen omdat hij – in de woorden van de provincie zelve – “strijdig is met de wens om nieuwe landschapsdoorsnijdingen westelijk van de A44 te vermijden”.

Zoals wellicht bekend heeft de provincie zichzelf uitgeroepen tot “bevoegd gezag” en dit gezag kreeg nu van overal uit de zaal de vraag voorgelegd hoe het te rijmen valt met de beginselen van open en transparant bestuur als een variant die al is afgevallen toch weer meedoet, zonder betrokken te worden in de MER-procedure. En hoe het mogelijk is dat een provincie, die zich verbonden heeft tot bescherming van de Nationale Ecologische Hoofdstructuur, een vierbaans snelweg wil aanleggen dwars door de Rijksbufferzone, die onderdeel is van deze ecologische hoofdstructuur. En of de constructie waarbij de provincie, die zelf het milieurapport en de criteria daarvoor vaststelt en vervolgens als “bevoegd gezag” over dat rapport gaat oordelen, niet verdacht veel weg heeft van een slager die zijn eigen vlees keurt. Diverse sprekers wezen er nog eens op dat alvorens over tracé’s te spreken eerst maar eens een heldere probleemanalyse moet worden gemaakt , met andere woorden nut en noodzaak van een geheel nieuwe weg zijn nog absoluut niet aangetoond.

Hoe nu verder? Volgens de huidige planning van de provincie zal het Milieueffectrapport in twee fasen worden opgesteld. In de eerste fase vindt nader onderzoek plaats naar de “meest maatgevende en onderscheidende effecten”van de diverse varianten van de drie alternatieven die in de Startnotitie waren opgenomen. Het betreft het N11-West-alternatief (het voorkeurstracé van de provincie), het Nulplusalternatief (een verbetering van de bestaande N206-route tot een volwaardige eindoplossing) en het Spoortracé (een geboorde tunnel die vanaf de N11 in Leiden de spoorlijn Leiden-Alphen grotendeels volgt). Dit onderzoek wordt thans uitgevoerd door ingenieursbureau HasKoning en moet resulteren in een “toetsingskader”, op basis waarvan Provinciale Staten een aantal haalbare varianten zullen vaststellen voor nadere uitwerking. Naar verwachting zal deze fase in augustus van dit jaar worden afgerond. In de tweede fase zullen de haalbare varianten nader worden uitgewerkt en op alle relevante milieueffecten worden beoordeeld. Verder moet in deze fase volgens de wet een “meest milieuvriendelijk” alternatief worden uitgewerkt. Naar verwachting zal deze uitwerking plaatsvinden in de periode november 2009 tot voorjaar 2010. Het resultaat van deze tweede fase zal ter inzage worden gelegd en ter beoordeling worden voorgelegd aan de Commissie MER. Vervolgens zullen Provinciale Staten de resultaten vaststellen en zal op basis daarvan een zogenoemd inpassingsplan worden opgesteld. Als alles volgens de wens van de provincieverloopt zou in 2012 een start worden gemaakt met de aanleg van de weg.

Inmiddels heeft de GroenLinks fractie in Provinciale Staten schriftelijke vragen gesteld over de buitenom-variant en heeft de GroenLinks fractie in de Wassenaarse gemeentraad een interpellatiedebat aangevraagd over de hele gang van zaken. In januari hadden de GroenLinks fracties van Wassenaar en Voorschoten al in een gezamenlijk persbericht gewezen op het onheilspellende feit dat in het overleg tussen Rijk en regio de minister van Verkeer en Waterstaat eind vorig jaar al heeft laten doorschemeren dat alleen een “sobere variant” van de Rijnlandroute kans maakt op een rijksbijdrage.

Zoals eerder gezegd, GroenLinks Voorschoten sluit zijn ogen niet voor de verkeersproblemen in de Leidse regio met al hun kwalijke gevolgen voor de leefbaarheid van de omgeving. Maar laten we ons toch vooral niet laten wijsmaken dat voor de oplossing daarvan een kapitaalverslindende en natuurvernietigende nieuwe weg moet worden aangelegd. Laten we hopen dat onze vrienden in Leiden bijtijds gaan inzien dat dit laatste letterlijk een heilloze weg is en dat met een fractie van de kosten ook een realistisch en duurzaam alternatief voor het voorkeurstracé van de provincie mogelijk is.

Fer von der Assen