Nederland vergrijst. GroenLinks wil daarom de AOW-leeftijd versneld verhogen. Dat is eerlijker voor jongeren en goed voor financiële duurzaamheid van Nederland. Een uitzondering maakt GroenLinks voor mensen die 45 jaar hebben gewerkt; die moeten op jongere leeftijd uit kunnen treden dan bijvoorbeeld kantoorwerkers.
De AOW is een basispensioen voor alle Nederlanders van 65 jaar en ouder. De regeling stamt uit 1957. Vergeleken met toen leven Nederlanders steeds langer en krijgen ze minder kinderen. De kosten stijgen, en bovendien worden de kosten verdeeld over steeds minder werkende mensen. GroenLinks maakt zich zorgen over de betaalbaarheid van de AOW.
GroenLinks wil de AOW-leeftijd verhogen, zodat de regeling ook houdbaar blijft voor toekomstige generaties. Een eerste stap zal al in 2013 worden gezet, door de AOW-leeftijd in dat jaar met een maand te verhogen (zoals is afgesproken in het begrotingsakkoord voor 2013, het Lente-akkoord). In 2014 wordt de AOW-leeftijd verhoogd met twee maanden, daarna jaarlijks met drie maanden. In 2017 ligt de AOW-leeftijd dan op 66 jaar, in 2021 op 67 jaar. Daarna wil GroenLinks de AOW-leeftijd koppelen aan de levensverwachting. Sommige mensen hebben weinig mogelijkheden om het verlies te compenseren, bijvoorbeeld mensen die nu al met prepensioen of VUT zijn. GroenLinks treft voor hen een overgangsregeling om de inkomensgevolgen te beperken.
GroenLinks wil toe naar een flexibele AOW, zodat mensen die al vroeg zijn gaan werken, jonger uit kunnen treden. Ouderen met een hoog aanvullend pensioen moeten juist bij gaan dragen aan de AOW-premie. Zo dragen de sterkste schouders de zwaarste lasten. Dat blijkt ook uit onze koopkrachtcijfers. Door de maatregelen van GroenLinks zal de komende kabinetsperiode de gemiddelde koopkracht voor gepensioneerden gelijk blijven, maar gaan mensen met een hoog aanvullend pensioen er in koopkracht achteruit. Hierdoor kunnen we de mensen met een klein pensioen koopkrachtwinst bieden.