Hoe ziet onze regio er uit in 2020? Welke problemen zijn er en hoe wil men deze oplossen? Welke ontwikkeling moet gesteund worden, welke niet? Het is belangrijk, dat we ons hierover buigen, zodat we invloed kunnen uitoefenen op hoe de regio er in de toekomst uit zal zien. Tot 16 maart kunnen betrokken burgers hun zienswijze indienen.

Jarenlang is er geschreven aan een concept regionale structuurvisie 2020 Holland Rijnland. Deze ligt vanaf 15 december jongstleden ter inzage voor de inwoners en organisaties van de regio. Tot 16 maart aanstaande kunnen belanghebbenden -dat is iedere burger!- hun zienswijze, hun mening over het concept, indienen bij het Dagelijks Bestuur van de regio HollandRijnland (zie www.HollandRijnland.net). Het is belangrijk dat dit gebeurt: de structuurvisie zal alle regiogemeenten binden aan de gemaakte afspraken. De definitieve versie zal in juni worden vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de regio. Ook gemeenteraden laten er hun licht over schijnen dus ook de gemeenteraad van Voorschoten zal, na discussie, een zienswijze formuleren.

 

Wat vindt GroenLinks van deze concept structuurvisie?

Wij vinden dat in een structuurvisie de belangrijkste uitdagingen voor de regio op een rij moeten staan. Wat ons betreft horen klimaatbestendigheid en de transitie naar een duurzame economie bovenaan te staan. Iedere regio, dus ook de onze, met name de onze omdat wij leven in een gebied dat voor een belangrijk deel onder de zeespiegel ligt, zal hiermee te krijgen.

Wij zijn naar een informatiebijeenkomst in Noordwijk geweest, waar raadsleden vragen konden stellen over de inhoud. Daar zei de burgemeester van Katwijk, dat als er geen RijnlandRoute komt, dat de basis aan de plannen in de structuurvisie dan is ontvallen. Maar nut en noodzaak van de weg zijn nog steeds niet aangetoond en de aanleg van een weg is toch wel een erg smalle basis voor de plannen van de regio die met veel uitdagingen te maken heeft. Daarbij konden we de afgelopen weken al in de kranten lezen dat de verkeersprognoses waarop de noodzaak van de eventuele RijnlandRoute wordt gebaseerd, moeten worden aangepast: op sommige wegen in de regio, bijvoorbeeld de N206, is het zelfs rustiger geworden, op anderen neemt de groei af (Leidsch Dagblad, 5 en 8 februari jongstleden). Overigens was in het Leidsch Dagblad van 5 februari ook nog eens te lezen, dat Nederland volgens onze Commissaris van de Koningin nog niet voldoende is voorbereid op overstromingen. Hij pleit voor permanente aandacht hiervoor.

Het is daarom niet alleen niet handig om de hele structuurvisie te baseren op de aanleg van één weg, er is ook nog eens sprake van een zware nalatigheid om aan deze weg voorrang te geven boven de belangrijkere uitdagingen die onze regio zal tegenkomen en boven onze groene leefomgeving die toch al zo onder druk staat.

Op zich zou Voorschoten daarom al niet kunnen instemmen met de Regionale Structuurvisie, denken wij. We zouden met deze conclusie de bespreking kunnen beëindigen.Maar dat zou zo jammer zijn. Wat wij namelijk goed vinden is de aandacht voor de landschappelijke kwaliteiten van de regio. Ons college van B&W heeft zich ervoor ingezet om dit te versterken in de concept-visie. Er worden zeven kernbeslissingen vermeld, en in de vierde staat dat de groenblauwe kwaliteit centraal staat. In de toelichting zei de heer Wienen dat de landschappelijke kwaliteit van de regio goud is en dat de groene verbindingen erg belangrijk zijn. Wij juichen deze uitspraak toe. Over Voorschoten wordt in de visie bijvoorbeeld gezegd: Voorschoten fungeert als groene bufferzone en kan beschouwd worden als uitloper van de Weenweide en Plassen (blz. 27). Daarbij wordt geconstateerd: De enorme bebouwing in de afgelopen decennia maakt het essentieel om de openheid en kwaliteit van het landschap te beschermen tegen voortgaande verstedelijking( blz. 20) . Deze woorden zijn ons uit het hart gegrepen.

Graag zouden wij hiermee wel kunnen instemmen, ware het niet, dat als het er werkelijk op aan komt, dat er dan toch wordt gekozen voor asfaltering en bebouwing en dat Voorschoten en omgeving dan wel heel zware klappen krijgen te verwerken. Immers, kernbeslissing 7 behelst het verbeteren van de regionale bereikbaarheid. De eventuele RijnlandRoute is daarin een absolute voorwaarde. Ook de RGL en het Fietsennetwerk worden genoemd, maar zijn niet absoluut noodzakelijk. De aanleg van de RijnlandRoute, zoals deze nu in de plannen staat, zal juist veel van het landschappelijke schoon, het goud van onze regio dus, vernietigen. Wij hebben hier bijvoorbeeld de Oostvlietpolder, de Ommedijkse en de Papewegse Polder (weidevogelgebieden!) voor ogen, maar er is veel meer! Natuurlijk hebben wij gevraagd naar het tegenstrijdige tussen deze kernbeslissingen. De heer Wienen antwoordde dat in de buurt van Voorschoten inderdaad bepaalde keuzes zijn gemaakt. Wij kunnen hieruit alleen maar concluderen, dat alle kernbeslissingen gelijk zijn, maar de één wat meer dan de ander. En dat dat laatste dus niet geldt voor kernbeslissing 4 over de landschappelijke kwaliteit. Jammer.

En er is meer. Wij hebben ook gevraagd waarom de klimaatcrisis, zo prominent aanwezig in het nieuws, niet centraal staat in de structuurvisie. Deze crisis zal, naast en misschien wel meer dan de financiële crisis, heel bepalend zijn voor hoe de regio eruit zal zien in 2020. De heer Wienen antwoordde dat wel wordt gestreefd naar een duurzame samenleving, maar dat dat in een ander kader wordt aangepakt. Vreemd: juist in een structuurvisie zou dit toch centraal moeten staan omdat het hier gaat om hoe we de mobiliteit en de inrichting van ons landschap organiseren. Welk kader zou anders nog de reikwijdte bevatten die nodig is voor het aangaan van deze uitdagingen?

De milieuambities die in de visie zijn geformuleerd, zijn erg zuinig. Men wil bijvoorbeeld de CO2-uitstoot beperken en gebruik van duurzame energie stimuleren (blz. 47). Ja, mooi, maar tot hoever gaat men, hoe kan ik dit meten, wat heeft men ervoor over en hoe gaat men dit doen? Er wordt verwezen naar de noodzaak de kust te versterken en de wateropgave, maar vooral over dit laatste moet nog veel worden afgewogen. Dit contrasteert met de gedetailleerdheid en gevorderdheid van de plannen voor bebouwing en asfaltering. In de kernbeslissingen staan duurzaamheid en klimaatbestendigheid niet eens vermeld! De sombere vraag dringt zich op: als de regionale structuurvisie zo belangrijk is, en de bestuurders er niet in slagen om duurzaamheid en klimaatbestendigheid als de topprioriteiten te formuleren, beseffen ze dan wel welke werkelijke uitdagingen op ons afkomen?

In de structuurvisie zien we mooie uitspraken die we zonder meer kunnen steunen. Maar de daden en keuzen die erbij horen zien we niet of niet voldoende. Dus veel geld zal gaan naar projecten die de werkelijke problemen niet op zullen lossen en onze aandacht juist daarvan af zullen leiden. Eigenlijk kunnen we ons dat niet meer permitteren. Kortom: de concept regionale structuurvisie is boven alles een jammerlijk gemiste kans. Hopelijk zal de definitieve versie er blijk van geven dat de gemeenten van Holland Rijnland serieus werk willen maken van een echt duurzaam gebruik van onze ruimte!