Geachte voorzitter, geachte raadsleden,
Afgelopen weekend reisde ik met mijn familie met de trein. Daarbij stond ik weer “op wacht” bij baggage, terwijl mijn vrouw en dochters een plekje gevonden hadden om te zitten. Over dat soort zaken moet je je als vader nooit te veel illusies maken, heb ik al snel geleerd. Op een gegeven moment zag ik mijn vrouw met grote ogen naar haar telefoon kijken. Voorzitter, dan ben ik ook maar een mens en ik wrong me in een niet zo waardige bocht om te zien wat ze aan het lezen was. Dat bleek een artikel met de kop “SPAANSE KONING BEKOGELD MET MODDER”. Het bleek te gaan om een bezoek van de koning aan een door noodweer getroffen gebied rond Valencia, waar inwoners hun woede hadden gekoeld op de meest tastbare vertegenwoordiger van de staat.
We hebben zoiets nog niet meegemaakt in Nederland, laat staan in Voorschoten – gelukkig maar. Maar de frustratie van de mensen in Valencia is wel herkenbaar. Ze geven Felipe IV wellicht niet de schuld van het noodweer, maar wel van het gevoel dat ze in de steek zijn gelaten. Wij zien en horen dat steeds vaker, ook als raadsleden op straat. Een vrouw zei tijdens de campagne eens tegen me: "Het zal allemaal wel, maar ik geloof jullie gewoon niet meer." Van de vraag hoe we dat gebrek aan vertrouwen kunnen herstellen, lag ik afgelopen woensdag ook niet voor het eerst wakker.
Al jaren hebben we het over het “ravijnjaar” 2026 als groot probleem – helaas niet een kloof die we met een sprongetje kunnen nemen, maar eerder een klif waar we vanaf glijden. Dit is een gevolg van landelijke keuzes om te snijden in uitgaven en hopelijk komt men hier alsnog op terug. Maar ondertussen raakt het onze inwoners, die vaak het gevoel hebben dat er al zoveel achterstallig onderhoud was en zich afvragen waar al dat geld dan wel niet heen is gegaan.
Wat nu voorligt is een meerjarenbegroting met twee gezichten. Voor 2025 is er een reeks investeringen gepland die al te lang zijn blijven liggen, zoals de renovatie van de atletiekbaan, de herinrichting van het Treubplein en de aanpak van de oversteek Leidseweg-Mozartlaan. Deze projecten kunnen niet langer worden doorgeschoven, en wij zijn blij dat het college ondanks het financieel zwaar weer doorpakt. Natuurlijk is dit het laatste volle jaar van deze collegeperiode en wil men graag een oogstjaar zien, maar daar wil onze fractie niet cynisch over zijn. Het is voor deze hele gemeente, inclusief oppositie, belangrijk dat er tastbare vooruitgang is.
Onze zorgen beginnen echter bij de meerjarenbegroting. Het lijkt allemaal fantastisch: ondanks de verwachte kortingen vanaf 2026 hebben we financieel onze zaakjes op orde. Maar dat rooskleurige beeld blijkt dun fineer. Wat zien we namelijk? Plannen voor gemeentelijke huisvesting en de gemeentewerf – vanaf het begin van deze collegeperiode omschreven als essentieel – zijn geschrapt. De ombouw van de Kruispuntkerk naar een cultuurcentrum ontbreekt. Het destijds beloofde nieuwe onderkomen voor de bibliotheek? Geschrapt met een pennestreek. De investering in het zwembad is ook geheel verdwenen en daarmee lijken de dagen van Het Wedde geteld.
Dat lijken hele pijnlijke bezuinigingen, maar tegelijkertijd bevat de begroting nog steeds plannen voor veel van deze projecten! Als natuurkundige zou ik bijna zeggen dat we hier te maken hebben met Schrödingers begroting. Er staat nota bene gepland dat er begin volgend jaar al beslissingen worden genomen over de gemeentewerf en het gemeentehuis en zelfs nog dit jaar over de Kruispuntkerk. Hoe rijmt dit met die bezuinigingen voor de jaren na 2025? Ofwel de begroting is boterzacht, ofwel we werken met ongedekte cheques en plannen die helemaal niet kunnen. De antwoorden die hierover gegeven werden in de commissie, waren weinig geruststellend: er zou per onderwerp beslist worden en zaken zouden eventueel geschrapt worden. Maar voorzitter, dat is geen integrale afweging. Sterker nog, het zijn beloftes aan onze inwoners waarvan we nu al weten dat ze niet kunnen. Wat doet dat met het vertrouwen? Bovendien, als de middelen zo schaars zijn: hoe verantwoord is het om menskracht en geld te blijven investeren in de uitwerking van plannen die nooit uitgevoerd kunnen worden – denk aan het debacle rond de flexwoningen?
Voorzitter, we hebben het dan nog alleen over de niet opgenomen investeringen, maar er is meer dat skeptisch stemt over de houdbaarheid. Zo wordt er nu uitgegaan van een 30% kans dat nog opgenomen plannen niet uitgevoerd zullen worden – simpelweg omdat we de ruimte daarvoor niet hebben. Zelfs als dat reëel is, betekent het dat we in de toekomst geen buffer hebben om tegenvallers op te vangen. Daarnaast rekenen we op meevallers vanuit het Rijk en een trendbreuk door structureel lagere kosten voor gemeenschappelijke regelingen. Dat zijn risicovolle aannames. Ook subsidies die duidelijk structureel zouden moeten zijn, zijn slechts voor 2025 ingeboekt. En voor de geplande bouw van twee scholen in 2029 zijn geen stortingen in de reserve onderwijshuisvesting gepland, terwijl juist dit college erop stond dat hiervoor gespaard moest worden.
Het stelt ons voor een lastige keuze, voorzitter, want dit is niet iets dat met een amendementje kan worden opgelost. Het betreft een fundamentele keuze over hoe we om willen gaan met de situatie vanaf 2026. Er was een mogelijkheid geweest om alleen een structureel sluitende begroting voor 2025 in te dienen, waarmee we tijd hadden kunnen kopen om het debat breed te voeren: binnen de raad, met onze inwoners, en via de VNG met het Rijk.
In plaats daarvan ligt er nu een begroting, naar aanleiding van een motie van de coalitiepartijen, die onder de streep sluitend is gemaakt. Als we dit willen handhaven zonder extra meevallers, komt dat onvermijdelijk neer op het schrappen van voorzieningen die volgens onze fractie noodzakelijk zijn om ons dorp als zelfstandige gemeente levensvatbaar te houden. Maar in deze begroting blijven die scherpe keuzes ook uit, waardoor dit op termijn onhoudbaar lijkt. Dit college kan voor 2025 aan de slag – en onze fractie hoopt van harte dat zij dat ook doet – maar het volgende college moet gaan bedenken hoe ze dit aan elkaar breien. Dat is niet alleen gemakzuchtig, het is ook een verspilling van kostbare tijd. Bijvoorbeeld voor de discussie hoe en óf we als Voorschoten een zelfstandige gemeente kunnen blijven onder deze omstandigheden.
Gegeven de structurele problemen die we in deze begroting zien na 2025 is het niet alleen onbegonnen werk om te komen tot amendementen, het is ook een gegeven dat we vanaf dat jaar te maken hebben met een nieuwe coalitie en college. Voor komend jaar zouden wij in eerste instantie graag zien dat het college ook echt uitvoering geeft aan de plannen die ze voorstelt. Wij hebben ons dan ook bewust willen beperken wat betreft het amenderen van deze begroting. Uitzondering daarop zijn de amendementen die we met de PvdA in zullen dienen, omdat het hier gaat om maatregelen waarvan we inschatten dat ze al in 2025 schade op zullen leveren – met name binnen het sociaal domein. Ik zal daar in tweede termijn, na indiening door dhr. Posthuma, verder op ingaan.
Laat ik afsluiten door te benadrukken dat de kern van het probleem van de financiële situatie in Voorschoten ligt bij het Rijk. De kortzichtige bezuinigingsdrang, gecombineerd met het doorschuiven van verantwoordelijkheden, brengt gemeenten als de onze in de problemen. We worden geacht meer te doen met minder middelen, terwijl onze inwoners terechte verwachtingen hebben. Ik maak me grote zorgen over de lange termijn: niet alleen over het voorzieningenniveau in ons dorp, maar ook over het vertrouwen van onze inwoners. Als wij de (metaforische) Spaanse modderkluiten willen voorkomen, moeten we niet alleen eerlijk zijn over wat we kunnen doen en wat niet. Als wij als raad vinden dat de bezuinigingen vanuit het Rijk te ver gaan, dan moeten we dat zichtbaar maken. We moeten durven zeggen dat de situatie zo niet houdbaar is, en dat we op deze manier niet de gemeente kunnen blijven die we willen zijn.
We hopen allemaal op een structurele oplossing: extra middelen vanuit het Rijk. Maar dat gebeurt alleen als er voldoende zichtbare weerstand is. Wij moeten als gemeente laten zien dat we onderdeel willen zijn van de oplossing en dat betekent dat we duidelijk moeten maken wat de gevolgen zijn van de keuzes die ons worden opgedrongen. Ik hoop dat we daar komend jaar, met de verkiezingen in 2026 in zicht, eindelijk toe kunnen komen.
Ik heb gezegd.